4. De principes van extrusie
Het uitgangsmateriaal bij extrusie wordt gevormd door gelegeerde aluminium palen. Deze worden ingekort tot billets, die in een inductie- of gasoven worden verhit tot de juiste extrusietemperatuur van 450 – 500 °C.
De opgewarmde billet wordt met grote kracht door een matrijs geperst, waarna het gevormde profiel de matrijs verlaat zoals tandpasta uit een tube komt.
Het profiel wordt met snelheden van 5 tot 50 meter per minuut naar buiten geperst en heeft een lengte van 25 tot 45 meter. Zodra het profiel uit de matrijs komt, wordt het profiel met lucht en/of water gekoeld.
Om de juiste rechtheid te verkrijgen en om spanningen te verwijderen, worden de profielen na het koelen gestrekt. Tegelijkertijd worden alle voor de functie van het profiel relevante afmetingen en de oppervlaktekwaliteit gecontroleerd. Daarna worden de profielen op een geschikte lengte of de door de klant gewenste lengte afgezaagd.
Het materiaal krijgt zijn uiteindelijke sterkte door natuurlijke of kunstmatige veroudering.
Om meer van dit hoofdstuk en de rest van de handleiding te bekijken, logt u in of registreert u zich hier